RIWA-Maas wil borgen dat in de toekomst voldoende Maaswater van goede kwaliteit beschikbaar blijft voor de drinkwatervoorziening, ook als de klimaatverandering leidt tot lagere afvoeren. Hiertoe dienen nu al maatregelen voorbereid te worden, zoals het aanscherpen van het toelatingsbeleid voor stoffen, het verminderen van lozingen en het doorspoelen van stagnante zones (verversing van oppervlaktewater). Hierbij horen ook het vraagstuk rond de verdeling van het water in het stroomgebied, de noodzakelijkheid van het creëren van waterberging of de aanvoer van Waalwater naar de Maas.

Houd rekening met droogte

Klimaatverandering betekent dat de hoeveelheid water, die door de Maas stroomt gedurende droge periodes zal afnemen. De kwaliteit van water verslechtert tijdens deze perioden. De invloed van lozingen door afvalwaterzuiveringen en industrie op de waterkwaliteit is dan veel groter: het afvalwater wordt minder verdund. Er doen zich nu al normoverschrijdingen voor in zeer droge jaren en deze kunnen in de toekomst toenemen. RIVM en Deltares hebben berekend dat als gevolg van de klimaatverandering de kwaliteit van oppervlaktewater rond 2050 tijdens lage afvoeren zodanig kan zijn verslechterd dat het zonder extra maatregelen ongeschikt is om er drinkwater van te bereiden.

Aandacht voor gevolgen voor drinkwaterbronnen

De verdroging van de Maas in de meest ernstige klimaatscenario’s is een zwaar onderschat probleem. Vandaar dat wij dit nadrukkelijk hebben aangekaart, onder meer in het Deltaprogramma, in het AMICE project (Adaptation of the Meuse to the Impacts of Climate Evolutions), in de Internationale Maas Commissie (IMC). Er is nu meer aandacht voor de gevolgen van klimaatverandering op de beschikbaarheid en waterkwaliteit van de Maas tijdens droge perioden. Daardoor is in de Deltabeslissingen een studie opgenomen over de aanvoer van Waalwater naar de Maas. In de IMC wordt bij vervolgstudies serieus gekeken naar de gevolgen voor waterkwaliteit en de gebruiksfuncties; RIWA-Maas participeert hierin als waarnemend NGO. Ook zijn wij actief deelnemer in het vervolg op de AMICE studie.